بعض الجمل المهمة بالهولندية (جديد)
Nederlands leren

______________________________
De reis was wel mooi, (maar) te vermoeiend
الرحله كانت جميله الا انها متعبه جداً

De trein was wel op tijd , maar te vol
صحيح أن القطار كان حسب الموعد ,الا أنه كان مليئاً

Het hotel was wel gezellig , maar te duur
صحيح أن الفندق كان مريحاً,الا كان غالياً جداً
__________________________

Hij neemt ofwel de bus of de trien.
سيسافر اما بالباص أو بالقطار

Hij komt ofwel vanavond of morgenvroeg
سيأتي اما اليوم أو غداً باكراً

Hij logeert ofwel bij ons of in het hotel
سيسكن إما معنا أو في الفندق

______________________
Zij spreekt zowel spaans als Engels
انها تتكلم الاسبانيه كما ايضاً الانكليزيه

Zij heeft zowel in Madrid als in Londen gewoond
لقد عاشت في مدريد كما ايضاً في لندن

Zij kent zowel Spanje als Engeland
انها تعرف اسبانيا كما ايضا انكلترا

___________
Hij is niet alleen dom , maar ook lui
انه ليس فقط غبياً بل ايضاً كسولاً

Zij  is niet alleen
knap maar ook intelligent

انها ليست فقط ذكيه بل ايضاً جميله

_________
Hoeveel heeft u gedronken
كم شربت؟

________
Hoe lang heeft u gewerkt ?
كم اشتغلت؟

__________
Hoe heeft u de weg gevonden ?
كيف وجدت الطريق

___________
Met wie heeft u gesproken ?
مع من تكلمت

________
Met wie heeft u afgesproken
مع من تواعدت

__________
Waar bent u geweest
أين كنت

____________
Waar heeft u gewerkt ?
أين كنت تعمل