Lezen, Schrijven, Spreken, Luisteren en Kennis Nederlandse
Handig, als je honger krigt tid Ze lachte. Maar je hebt gelijkhens de rijgt heel mooi, apart zadel. Dank Möwel träß naar der Vr ouw dic markt kraam stond. Mevrouw? Vroeg z DIT zadel? “e. Watia enkbrauwen en Een ta Dat We gen, De vrouw fronste Haar wenkbra Keek verbaasd Naar het zadel. Wat ding? Zei ZE Toen. E … geen idee. Doe Een tientje. Hij mar de da Tien eurol ‘zei Britt tegen Esra Dat is nilc voor een zadel! Bri kam Brit!’ Zei Esra lachend. Wat ga je daar. mee doen? Je Hebt Niet eens Een pony where DAT zadel op Kan! ” der Die pony komt heus nog wel een keer; zei Britt opgewekt. lk ben er al voor aan het sparen. En áls ik heel geld heb voor een pony, heb ik alvast een zadel dat ik kan ge- bruiken. Ee bot ve Me gr Ga je dan western rijden? informeerde Esra lachend. Britt haalde haar schouders op. Mis-schien, zei ze. Ze pakte Haar portemonnee en viste Daar Een biljet van tien euro GAF Het aan de vrouw, sterven geduldig Stond Wachten. ‘Alstublieft, zei ze. uit. Ze
Belangrijke 30 vragen Nederlands leren